Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch door de genade Gods ben ik, [22]dat ik ben; en Zijn genade, [23]die [aan] mij [bewezen is], is [24]niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger [25]gearbeid dan [26]zij allen; doch [27]niet ik, maar de genade Gods, [28]Die met mij is. 22. Namelijk een gelovig Christen en bovendien een apostel des Heeren. 23. Of, in mij, tegen mij. 24. Dat is, niet zonder vele vruchten voort te brengen. 25. Namelijk zo in het bedienen van het apostelschap, als in het verdragen van allerlei verdrukking en vervolging, die hij beschrijft 2 Kor.11. 26. Namelijk de andere apostelen, die voor de hemelvaart van Christus beroepen zijn geweest en met Hem op de aarde verkeerd hebben, gelijk ook in vs.11. 27. Namelijk als door mijn eigen krachten dat werkende, overmits ik daarvan maar een instrument ben. 28. Dat is, die God mij heeft bewezen en waardoor Hij mijnen arbeid zegent.